Ellen Slachter
“Ik hoor nog te vaak dat duurzaam te duur is”
Ellen Slachter is namens Water Natuurlijk algemeen bestuurder van Waterschap Hollandse Delta in Ridderkerk. Daarnaast is ze in haar woonplaats Bernisse gemeenteraadslid van D66. Op haar initiatief is het waterschap begonnen met een bestuurskrachtmeting. “We houden onszelf een spiegel voor.”
DOOR WILLEM PEKELDER
De liefde voor het openbaar bestuur werd haar met de paplepel ingegoten. Haar vader was hoofd onderwijs van de gemeente Spijkenisse en het was Ellen Slachter (51) al jong duidelijk dat ook zij iets in de publieke sector wilde. Daarbij dacht ze niet meteen aan het vakgebied van haar vader, maar gedurende haar studie rechten aan de Erasmus Universiteit kwam ze toch in het onderwijs terecht. “Ik ben tijdens mijn studie getrouwd en heb daarna een zoon gekregen. Ik kon een baan krijgen als docente recht aan een MEAO. Dat kwam in die periode goed uit.”
Ze begon met vier uurtjes per week, maar allengs groeide het lesgeven uit tot een fulltimebaan. Ook op de universiteit had ze tijdens haar studie al les gegeven. “Ik heb het altijd met plezier gedaan, maar uiteindelijk trok ik de conclusie dat onderwijs toch niet mijn eindbestemming was. Ik miste op den duur de verdieping van mijn vak. Je geeft jaar-in-jaar-uit dezelfde lessen. Ik wilde meer de diepte in.” In 1997 werd ze juridisch adviseur bij wat nu ROC Zadkine heet in Rotterdam. Sinds vorig jaar is ze daar senior bedrijfsjurist.
Bedrijfsjurist? Ik dacht dat u op een school werkte?
“Dat klopt, maar we hebben met veel aspecten te maken die ook in een bedrijf spelen: arbeidscontracten en -conflicten. We zijn als school tevens een maatschappelijke onderneming, die de publieke opdracht heeft om jongeren op te leiden voor de arbeidsmarkt.”
Is het meegenomen om jurist te zijn als bestuurder in de gemeenteraad en het waterschap?
“Je moet je in het openbaar bestuur nooit als een jurist gedragen, in de zin van: alle documenten streng doorvlooien op juridische aspecten. Daar hebben gemeenten en waterschappen hun eigen mensen voor. Wat wel handig is, is dat je als jurist hebt geleerd snel structuren te onderscheiden. Hoe liggen functies en verantwoordelijkheden en hoe verhouden die zich tot elkaar?”
Is het een goede combinatie raadlid en waterschapsbestuurder?
“Zowel als D66-raadslid als ab’er heb ik dezelfde portefeuille: financiën en organisatie. Qua inhoudelijke deskundigheid is dat goed. Er is wel een grote tegenstelling tussen beide bestuursorganen. In het waterschap maken de heemraden deel uit van de verenigde vergadering, terwijl in de gemeenteraad de wethouders geen lid zijn van de raad, een duaal bestel. Die structuren weerspiegelen de politieke rol van de gemeenteraad en de veel minder politieke van het waterschap. In het waterschap moeten we kunnen polderen. Daarom is het handig dat de heemraden lid zijn van de verenigde vergadering. Dat woord polderen komt overigens uit de waterschapswereld. Het heeft te maken met de waterstand in de polder. Daar móest vanouds altijd een besluit over worden genomen. Polderen dus.”
Ervaart u in uw functies ook wel eens een belangentegenstelling?
“Nee. Beide bestuursorganen hebben duidelijk andere taken en financieringsstructuren. Bovendien neemt de één nooit een beslissing over de ander. Besluiten zijn wel complementair. Met het riool bijvoorbeeld heeft zowel de gemeente als het waterschap te maken. Doordat ik beide functies bekleed, heb ik zicht op het hele proces en dat is een groot voordeel. Ik heb, door die combinatie, een heldere kijk op hoe het één moet worden afgestemd op het ander. Het is ook een belangrijke opgave voor gemeenten en waterschappen om beter en meer te gaan samenwerken.”
Waarom koos u als politica voor D66?
“In mijn studie maakte ik kennis met het gedachtegoed van rechtsfilosoof Jan Glastra van Loon. In zijn dissertatie Norm en handeling schrijft hij dat je door je handelen een norm stelt. Dat sprak me enorm aan omdat het, naar mijn gevoel, te maken heeft met handelen vanuit verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. Om een eenvoudig voorbeeld te geven: als je voor het rode stoplicht wacht, geef je daarmee aan dat iedereen dat moet doen. Normen zitten niet in een geloof, maar in je handelen. Dat is ook het denken van D66, een partij waarvan Glastra van Loon overigens een prominent vertegenwoordiger was. Toen ik aan de Erasmus Universiteit doceerde, bij professor Ter Heide, die is gepromoveerd bij Glastra van Loon, ontdekte ik de sterke verbinding tussen dat gedachtegoed van D66 en het werk dat ik deed. Rechten is niet alleen het wetboek uit je hoofd leren, maar ook kijken naar de functie en toepassing van die regels.”
En waarom koos u in 2008 als waterschapsbestuurder voor Water Natuurlijk?
“D66 deed niet mee aan de verkiezingen, vandaar. D66 wil de waterschappen zelfs opheffen. Uiteraard voeren we daar als Water Natuurlijk een lobby tegen in Den Haag. Dat heeft inmiddels geleid tot genuanceerdere verkiezingsprogramma’s, behalve, helaas, bij mijn eigen partij. Water Natuurlijk was voor mij een goede vervanger van D66 vanwege de link tussen water, natuur en milieu. Bij ons gaat het er niet om de lasten koste wat kost zo laag mogelijk te houden voor de burger. Wij kijken ook naar duurzaamheid. Met andere woorden: people, planet, profit, waarbij alle drie even belangrijk zijn. Soms moet je nú flink investeren om in de toekomst geld te kunnen besparen. Een dijk leg je niet alleen voor morgen aan, maar voor veertig jaar. Helaas is duurzaam denken nog geen standaard in Hollandse Delta. Duurzaamheid is duur, hoor ik daar nog te vaak.”
Wat was uw eerste indruk van het waterschapsbestuur?
“Een erg naar binnen gekeerde organisatie. Zo van: wij doen hier een aantal projecten en dat doen we goed. Punt uit. Wat ik miste, was het idee dat je onderdeel bent van een land, van een maatschappij. Een dynamisch onderdeel, wat mij betreft. Er was nauwelijks overleg met gemeenten op beleidsmatig terrein, terwijl de besluiten van een waterschap wel gevolgen hebben voor álle burgers. Een waterschap moet zich niet alleen richten op zijn kerntaken en dat zo goedkoop mogelijk. Dat vindt Water Natuurlijk een te magere invulling. Kijk eens naar ons prachtige project in Rotterdam-Zuid. Het Zuiderpark was geen plek om eens lekker te flaneren of je handdoek uit te rollen. Nu hebben we er samen met de gemeente weer een aantrekkelijk geheel van gemaakt met veel waterpartijen voor extra bergingscapaciteit. Ook de molen heeft een plaats gekregen in het geheel. Bovendien is er een blauwe verbinding gekomen met Barendrecht: het water in het Zuiderpark is via een oude onderdoorgang onder de A15 verbonden met het water in Barendrecht.”
Allemaal goed en wel, maar in deze tijd van crisis wil de burger geen lastenverhoging.
“Het dilemma tussen wat je als waterschap allemaal wilt en de portemonnee van de burger zul je altijd houden. Ik ben het eens dat je ontzettend voorzichtig moet zijn met lastenverzwaringen, maar dat mag je als bestuur niet beletten er een lange termijnvisie op na te houden. Of de waterschapslasten volgend jaar omhoog mogen, daar kan en wil ik nu geen antwoord op geven. Een simpel ‘ja’ of ‘nee’ is me in elk geval te makkelijk.”
Waarom zit Water Natuurlijk niet in het d.b.?
“We hebben heel lang meegepraat, maar aan het eind van de rit vreesden we dat duurzaamheid niet herkenbaar genoeg in het collegeprogramma zou belanden. De PvdA was sneller in de besluitvorming en is uiteindelijk wel in het college gekomen. Pech voor ons. In het db kun je nu eenmaal meer voor elkaar krijgen dan er buiten. Toch wordt naar ons als oppositiepartij wel serieus geluisterd. Een waterschap is, zoals gezegd, minder gepolitiseerd dan een gemeenteraad.”
Dat kun je wel zeggen. U heeft er als lid van de oppositie zelfs een motie doorheen gekregen om een bestuurskrachtmeting te organiseren. Wat houdt dat in?
“Het is in waterschappen een betrekkelijk nieuw verschijnsel. In gemeenten zie je dergelijke metingen vaker. Het betekent dat je laat onderzoeken of de professionaliteit van je bestuur gelijke tred houdt met die van je organisatie. Na een fusie, zoals bij ons in 2005, wordt een organisatie vaak professioneler. De financiën zijn op orde, en er wordt niet meer zozeer gedacht vanuit losse taken, maar vanuit een visie. De vraag is of ons bestuur, zowel ab als db, ook al zo ver is.”
Dat klinkt als een motie van wantrouwen?
“Nee hoor, mijn motie is met algemene stemmen aangenomen. Een professioneel bureau onderzoekt nu hoe we ons op vier thema’s kunnen verbeteren: strategisch vermogen, maatschappelijke effecten en handelend en lerend vermogen. Ik hoop op een uitkomst waarin een eerlijk beeld wordt geschetst van wat goed is en wat beter kan. Het is een spiegel die we onszelf voorhouden. Een van de verbeterpunten lijkt mij is dat we nu te veel over individuele projecten praten. Wat is de samenhang, binnen welke uitgangspunten vallen ze, waar staan we over vijf jaar, wat denkt Brussel ervan, enzovoort? Inderdaad, dat is weer dat kader waaraan ik zoveel waarde hecht.”
Tijdschrift het Waterschap, nr 8 2012