Francisca van Hierden
Francisca van Hierden, Waterschap Vallei & Eem
‘Ik doe alleen waar ik echt goed in ben’
Francisca van Hierden-Van den Broeke is algemeen bestuurslid van Waterschap Vallei & Eem in Leusden. Tevens is ze CDA-raadslid in Ede. Ze vindt dat Nederland wel wat brutaler mag worden in Europa. “We zijn veel te veel het braafste jongetje van de klas.”
DOOR WILLEM PEKELDER
Als puber wilde ze dierenarts worden, maar na twee keer te zijn uitgeloot werd het Landbouw Universiteit Wageningen. Die opleiding bereikte ze via een lange omweg van MAVO, HAVO en VWO. Een laatbloeier? Zo zou Francisca van Hierden-Van den Broeke zichzelf niet willen betitelen. “Ik moest en zou dierenarts worden, maar het schooladvies was MAVO. Dus dacht ik: dan doen we het maar via de lange weg. Dat zou ik eerder eigenwijs dan langzaam willen noemen.”
Dat het uiteindelijk geen dierenarts werd maar zelfstandig projectmanager, daarbij kan de geboren Amsterdamse zich neerleggen. “Ik heb een prachtige praktijk. Je moet nooit te lang blijven hangen in het verleden, vind ik, omdat je dan niet vooruit komt in het dagelijks leven. Je moet er het beste van maken.”
In een mooie boerderij in Bennekom zetelt Francisca van Hierden met haar zzp-praktijk. In de wei lopen paarden, een grote hobby van de 42-jarige. “De hippische sport is mijn lust en mijn leven. Alleen, als ruiter was ik niet goed genoeg. Daarom heb ik er niet mijn beroep van gemaakt. Ik doe professioneel alleen iets als ik bij de eerste drie kan behoren. In besturen ben ik wel goed.”
Plukt u als ab’er vruchten van uw opleiding aan de Landbouw Universiteit?
“Wat ik in Wageningen heb geleerd is breed kijken, geen tunnelvisie. De komende fusie met Waterschap Veluwe probeer ik ook op die manier te bezien. Ik ben voor, want als je goede mensen in huis wilt halen en houden, moet je op grotere schaal werken. Doe je dat niet, dan vertrekken je grootste talenten naar projectbureaus, en dat is schadelijk voor de gebiedskennis van het waterschap.”
En uw beroep als zelfstandig projectmanager. Heeft u daar iets aan als ab’er?
“Er zijn raakvlakken. Ik kan bestekken lezen, of ze goed in elkaar steken, waar de mazen zitten. Op die manier kan ik eraan meewerken dat het waterschap zo voordelig mogelijk aanbesteedt.”
Waarom stelde u zich in 2008 kandidaat voor het waterschapsbestuur?
“Omdat ik het een boeiende, praktische en bevlogen organisatie vind. Het is een overheidsorgaan met gedreven mensen. Daar wilde ik graag mijn deel aan bijdragen. Wel moeten we ervoor waken dat we via het lijstenstelsel niet al te politiek gekleurde waterschappen krijgen.”
Maar u stelde zichzelf ook kandidaat via een politieke partij, het CDA?
“Klopt, maar het CDA is wel een partij die vanouds dichtbij de agrarische wereld en de waterschappen staat. Hoe gek het ook klinkt, een van mijn redenen om aan de verkiezingen mee te doen, was om de dreigende politisering tegen te gaan. Water heeft geen kleur, daar kun je geen politiek stempel op drukken. Het eerste halfjaar van de zittingstermijn leken we als Vallei & Eem een politieke speelbal te worden. Daarna zijn we rond de tafel gaan zitten en hebben we gezamenlijk geconcludeerd dat tachtig procent van ons werk van technische aard is en niets met politiek heeft te maken.”
Heeft u een persoonlijke campagne gevoerd?
“Nee, want daar geloof ik niet in. Het CDA wilde graag dat de kandidaten op markten gingen staan verspreid over het hele gebied, maar zo werkt het volgens mij niet. Mensen stemmen op kandidaten die ze kennen uit hun omgeving, vaak nog los van politieke kleur. Zelf had ik 1799 stemmen. Dat is vrij veel. Veel mensen kennen mij in Ede, waar ik voor het CDA in de gemeenteraad zit. Bovendien had het CDA Ede mij van de zevende plaats, waar ik was terechtgekomen door de provinciale kiescommissies, overgeheveld naar plaats twee van de waterschapslijst. Ook dat is een blijk van vertrouwen.”
De opkomst bij de waterschapsverkiezingen was laag. Denken niet veel mensen: waterschappen prima, als ik m’n stoel er maar niet voor uit hoef te komen?
“Klopt. Zolang wij ons werk doen, hoor je, als het goed is, niets van het waterschap. Pas als er iets fout gaat, komen we in de publiciteit. Toch was enige zichtbaarheid rond 2008 wenselijk omdat veel partijen, mijn eigen CDA aanvankelijk ook, de waterschappen wilden laten overnemen door de provincies. Daarom kan ik er achteraf mee instemmen dat Vallei & Eem één miljoen euro heeft uitgetrokken voor de verkiezingscampagne. Doel was om het waterschap, in al die discussies over opheffen, eens goed op de kaart te zetten. Eenmalig was het een te verantwoorden uitgave, maar een tweede keer hoeft van mij niet. Het is anderhalve euro per inwoner, een heel bedrag.”
Wat was het eerste dat u opviel in het waterschap?
“De flexibiliteit van de ambtelijke organisatie. De jaarrekeningen waren zo geschreven dat ze alleen geschikt waren voor intern gebruik. Na kritiek daarop, zijn ze meteen veel inzichtelijk gemaakt. De ambtenaren zitten niet vastgebakken in een bepaald patroontje.”
Waarin maakt u of het CDA het verschil?
“Door heldere keuzes. Geen wollig taalgebruik. Zo hebben wij in het kader van de fusie meteen gezegd dat het nieuwe hoofdkantoor in Ede moet komen. Geen enkele andere partij is zo duidelijk geweest. Helaas wordt het Apeldoorn omdat Ede financieel niet haalbaar is. Ook hebben wij ons samen met de VVD en de fractie Ongebouwd tegen slibstorting in de Grote Veenderplas gekeerd. Weliswaar is die storting geheel volgens de wettelijke regels, maar met onze tegenstem hebben wij willen aangeven dat de regelgeving niet klopt. Wat het lange termijneffect van die stortingen is, is niet duidelijk. Het ecosysteem zou volledig uit balans kunnen raken. Wat we met onze tegenstem hebben bereikt, is dat de slibstorting wordt beëindigd. Het waterschap heeft het contract met de grondbank afgekocht.”
U bent ook raadslid van het CDA in Ede. Botst dat niet met uw werk voor het waterschap?
“Als ik vrees dat ik in een belangenverstrengeling kan terechtkomen, geef ik het onderwerp meteen aan een fractiegenoot. Zo bemoei ik me als raadslid niet met het waterpeilbeheer van het Valleikanaal. Individuele agrariërs kwamen bij mij als raadslid langs om over dat waterpeil te praten. Ik moest de boot echter afhouden omdat ik vanuit mijn functie als ab’er over vertrouwelijke informatie over dat onderwerp beschik. Soms weet je als ab’er dingen eerder dan als raadslid. Het is steeds balanceren en goed nadenken over wanneer je welke kennis mag en kunt gebruiken. In 2014 mag je niet meer op twee lijsten staan. Ik weet nog niet honderd procent zeker wat ik dan ga kiezen, maar de kans is groot dat ik lijsttrekker voor het CDA bij de waterschapsverkiezingen wil worden.”
U windt er geen doekjes om. Heeft u ook trek in een post als db’er van het waterschap?
“Jazeker. En als je lijsttrekker bent en jouw partij komt in de coalitie, dan is de kans groot dat je db’er wordt. Ik ben van de no nonsense politiek. Geen verborgen agenda’s. Daarbij probeer ik mijn werk zo goed mogelijk te doen, al was het maar omdat ik slecht tegen kritiek kan. Ja, dat is soms best lastig. Voor anderen en voor mezelf.”
Wat is het belangrijkste probleem in Vallei & Eem en hoe is de opstelling van het CDA daarin?
“Proberen balans te bewaren tussen natuur enerzijds en agrarische en recreatieve belangen anderzijds. Recreatief medegebruik wordt steeds belangrijker. Op zich prima, maar het kan de agrariër wel rechtstreeks in zijn portemonnee raken, bijvoorbeeld wanneer hij, op last van Brussel, hele stukken land kwijtraakt aan de creatie van natte natuur. Ik vind dat in twijfelgevallen de agrariër het voordeel van de twijfel moet krijgen. Het waterschap is niet alleen beheerder maar moet, in voorkomende gevallen, ook smeerolie zijn tussen organisatie en bewoners. Zo zie ik het tenminste.”
Hoe staat het met de ecologische verbindingszones?
“Het probleem is dat de provincies, die de kar moeten trekken, geen geld hebben. Dan zeg ik: Ga maar terug naar Brussel. Dat gaat staatssecretaris Bleker ook doen. Nederland is veel te veel het braafste jongetje van de Europese klas. We gaan altijd heel snel boven de norm zitten. Zo hebben we ons veel te netjes aan de melkquota gehouden. Kijk naar Portugal en Italië. Die lapten die quota volledig aan hun laars en ze hebben nooit sancties gekregen. Ik vind dat Nederland best wat brutaler mag worden als het om zijn eigen belangen gaat.”
Waar mag het waterschap meer aandacht aan besteden?
“Aan het energieneutraal maken van de waterzuivering. Het meest ideale is om die energie terug te leveren aan het net.”
Kan het ab met minder leden toe, zoals het kabinet wil?
“Omgerekend naar dit gebied zeg ik nee. Ik ben wel voorstander van een personenstelsel in plaats van een lijstenstelsel, omdat je met het eerste een betere spreiding van ab’ers over het gebied kunt waarborgen.”
Foto: Tineke v.d. Zeijden
Tijdschrift het Waterschap, nr.7 2011