Lisette de Jong-Stabel (2013)

Lisette de Jong

Lisette de Jong-Stabel, Waterschap Brabantse Delta:

VVD’er met een groen-blauw

Lisette de Jong-Stabel zit in het ab van Waterschap Brabantse Delta namens Water Natuurlijk. Van huis uit VVD’er heeft ze een groot oog voor flora en fauna. “Het agrarisch belang staat bij ons niet automatisch bovenaan.”

DOOR WILLEM PEKELDER

Ze is een echte Brabantse. Geboren in Goirle, opgegroeid in Alphen, in de buurt van Tilburg. Haar vader werkte op de schoenenfabriek, haar moeder kwam uit een middenstandsgezin. Als meisje wilde Lisette de Jong-Stabel  (61) de exacte kant op. Ze werd klinisch chemisch analiste, een baan die ze tot de dag van vandaag uitvoert.  Haar analytische manier van denken kwam De Jong in haar latere carrière als plaatselijk politicus en waterschapsbestuurder goed van pas. “Ik kan dingen op een rijtje zetten en verbanden leggen. Dat is, denk ik, mijn sterke kant.”

Wat heeft u van huis uit meegekregen en wat heeft u als ballast afgeworpen?

“Mijn vader was politiek zeer geïnteresseerd. De KVP was zijn partij, hoewel hij diep in zijn hart liever PvdA zou stemmen, maar dat mochten katholieken toen nog niet. Die belangstelling voor politiek heb ik ook, hoewel mijn partij een andere is: de VVD. Verder: liefde voor de natuur. Ook dat heb ik met de paplepel ingegoten gekregen. Wat ik niet heb, is opkijken tegen andere mensen. Mijn vader dacht echt in een strikte hiërarchie. Bovenaan de notabelen, dan de middenstanders en onderaan de arbeiders, zoals hij. Mijn kijk op het leven is: in jezelf geloven, eerlijk en sociaal zijn, en hard werken. Dan doet het er niet toe of je een titel hebt.”

U ging naar de MULO, was dat een bewuste keuze?

“De keuze om uit het dorp te gaan was in elk geval wel bewust. Ik vermoedde dat er meer op de wereld te beleven was dan Alphen en daarom was ik heel blij dat mijn moeder de MULO in Tilburg voor mij uitkoos. Dat was in elk geval een stad. Zelf had ik liever naar het gymnasium gewild, een opleiding die ook uit mijn psychologische test kwam op de lagere school. Helaas besloot mijn vader anders:  een meisje hoefde niet naar het gymnasium.  Daardoor kon ik ook niet naar de universiteit, wat mijn grote droom was. Gelukkig hebben mijn drie kinderen wel allemaal universiteit gedaan. Dat ik zelf níet mocht, heeft lang aan mij geknaagd, maar ik neem het mijn vader niet meer kwalijk. Zo was die tijd.”

Naast uw baan als klinisch chemisch analiste heeft u lange tijd in de plaatselijke politiek gezeten. Jarenlang raadslid en later wethouder en loco-burgemeester van eerst Chaam en later Alphen-Chaam. Wat was uw drijfveer?

“Heel eenvoudig: ik werd ervoor gevraagd. Vrij naïef ben ik er in 1990 ingestapt. Ik liet me aan de hand nemen: wat zijn overstorten, hoe zit het met het behoud van het Chaamse bekenstelstel, enzovoort? Ik heb als raadslid wel meteen gekozen voor de ‘harde sector’: ruimtelijke ontwikkeling en beheer. Dat is de exacte kant in mij. Het welzijnsveld vond ik te soft. In de politiek had ik twee stokpaardjes: er moest een  speciale ambtenaar komen voor handhaving en één voor natuurbeheer, een groen mannetje zogezegd. Dat is allebei gelukt. Daar kijk ik als oud-wethouder van Gemeentebelangen Chaam met gepaste trots op terug.”

Gemeentebelangen Chaam? Uw partij is toch de VVD?

“Ja, maar in Chaam deed de VVD lange tijd niet mee. Dat gebeurde pas vanaf 1997 bij de herindelingsverkiezingen voor Alphen-Chaam.” Lachend: “ Dat ik als VVD-lid namens een andere partij aan die verkiezingen meedeed, is nog een hele toestand geweest. Ik moest er zelfs voor op het partijbureau verschijnen, het Thorbeckehuis. Daar zat de landelijk partijvoorzitter met allerlei andere geleerde heren, en die bleken een heel dossier over mij te hebben bijgehouden.  Ze zeiden dat ik voor de VVD in de gemeenteraad moest gaan zitten. Ik antwoordde: Ik blijf Gemeentebelangen Chaam trouw, dan moet u mij maar royeren. Zo ver is het nooit gekomen. Ik mocht uiteindelijk raadslid blijven voor Gemeentebelangen én lid van de VVD. Al moest ik me wel bij een andere VVD-afdeling laten inschrijven: niet langer die van Alphen-Chaam, maar die van Breda.”

In 2000 deed u uw intrede in het ab van Waterschap Mark en Weerijs, een van de voorlopers van Brabantse Delta. Wat was uw beweegreden?

“Weer: ik werd gevraagd. Het leek me wel wat, want via het raadswerk was ik al vaak met het waterschap in aanraking gekomen, bijvoorbeeld bij het opstellen van het Chaamse bekenconvenant.  Het waterschapswerk trok me aan omdat het inhoudelijk werk is. Helaas bleek mij al snel dat ook die wereld verpolitiekt is. Al vóór het lijstenstelsel. Bij Mark en Weerijs hadden veel op persoonlijke titel gekozen ab’ers een CDA-achtergrond. Naast dat was het eerste wat me opviel dat de waterschapswereld wel erg een mannenbolwerk is met een sterk overwicht van de agrarische sector.”

In Mark en Weerijs zat u op persoonlijke titel, in het ab van Brabantse Delta namens Water Natuurlijk (WN). Waarom die partij?

“Het wordt een beetje eentonig, maar ik werd ervoor gevraagd. Dit keer door de Brabantse Milieufederatie. Het blauw en groen van WN spraken mij aan omdat ik in de gemeenteraad van Chaam had gestreden voor een zorgvuldig natuur-  en bekenbeheer en tegen verrommeling van het buitengebied.”

Is dat niet veel te links voor iemand van de VVD: Water Natuurlijk?

“Eerlijk gezegd zit ik soms best met dilemma’s. Als VVD’er vind ik dat mensen zoveel mogelijk hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen, vanuit de milieuwereld komen soms idealen die onbetaalbaar zijn. Het is de kunst daar een soort goede middenweg tussen te vinden. Maar met z’n drieën komen we er wel uit.”

U bent op het CDA na de grootste fractie. Waarom zit WN niet in het dagelijks bestuur?

“Het CDA mocht als grootste fractie het voortouw nemen bij de coalitie-onderhandelingen. In het begin zaten wij daar ook bij, maar plotseling lagen we er uit. Ik heb nooit goed begrepen waarom, maar ik denk dat onze prioriteit voor de natuur een belangrijke rol heeft gespeeld. Het agrarisch belang, wat in het CDA sterk is vertegenwoordigd, staat bij ons niet automatisch bovenaan.”

Dus u voert oppositie?

“Nou, wij voelen ons in de oppositie gezét. In december jongstleden hadden we dat gevoel voor de tweede keer. De vierjarige termijn van het db zat er op en wij vroegen ons af of het vanzelfsprekend was dat de dame en heren de volgende vier jaar weer zouden volmaken. Het antwoord was: we blijven gewoon zitten. Dat is politiek van de bovenste plank. Ik ben, zoals gezegd, meer iemand van de inhoud. Hoewel ik zelf een post in het dagelijks bestuur niet ambieer, vind ik het jammer dat Water Natuurlijk er niet in zit. Dat is in bijna alle andere waterschappen wél het geval.”

Er zitten niet minder dan elf fracties in het algemeen bestuur, inclusief geborgde zetels. Dat moet een dolle boel zijn.

“Soms denk ik: waar zijn we mee bezig? Zijn er twee agendapunten aan de orde, zitten we nog tot half elf te vergaderen. Dat komt doordat er soms veel tijd weggaat met het behartigen van electorale belangen.”

Wat zijn volgens u de belangrijkste problemen in het beheergebied en hoe wilt u die oplossen?

“Er moet meer evenwicht komen in de peilbesluiten. Zoals bekend willen boeren een laag waterpeil en natuurbeheerders een hoog. Door de klimaatverandering wordt de grondwaterstand steeds hoger. We zullen dus moeten wennen aan hogere waterpeilen. Misschien moeten er meer agrariërs verhuizen naar andere gebieden. Waarom immers zou je aardappelen willen verbouwen in een gebied met een hoog waterpeil? Er worden al agrariërs uitgekocht en gronden uitgeruild. Maar het zou meer moeten gebeuren.”

In het drukbevolkte West-Brabant dreigen planten en kleine dieren in de verdrukking te komen. Wat gaat WN daar tegen doen?

“Wij willen dat de ecologische verbindingszones zo spoedig mogelijk worden ingericht. Dat is echt ons ding. Helaas zijn nog niet genoeg gronden in het bezit van het waterschap. We dringen er bij de provincie op aan om meer gelden beschikbaar te stellen zodat we die gronden kunnen kopen.”

Als WN het alleen voor het zeggen had, wat zou dan meteen veranderen?

“De peilbesluiten heb ik al genoemd. Verder: een strengere handhaving van het emissiebeleid. Én, ook heel belangrijk, voorstellen met meerdere alternatieven. Nu krijgen we voorstellen die maar één richting op gaan. Pas bijvoorbeeld kwam het db met een voorstel om stuwtjes te plaatsen in watergangen. Maar je kunt hetzelfde effect bereiken met natuurlijke verhogingen, bijvoorbeeld met zand. De voorstellen zijn vaak puur agrarisch en financieel  gemotiveerd. Wij zouden het graag wat breder zien: wat zijn de effecten van verschillende varianten op landbouw, natuur, financiën en burgers?”

Een van uw hobby’s is fietsen. Is dat ook niet een erg nuttige liefhebberij voor een waterschapsbestuurder?

“Zeker. Soms spreken andere fietsers mij aan en vragen: waarom is het zo’n natte bende in het Chaamse bos? Ik leg dan uit dat die vernatting nodig is om te voorkomen dat Breda onder water loopt.  Of ik zie hoe in Chaamse beken de planten terugkomen, dankzij de meandering en de ecologische verbindingszones. Al fietsende denk ik vaak: Brabantse Delta doet toch ook veel prima werk.”

Het Waterschap, nr.3, 2013