Margon Nusteling (2012)

Margon Nusteling

Interview Margon Nusteling, Waterschap Roer en Overmaas:
“We zijn krenten in het zuiden, en terecht”

Ir. Margon Nusteling (46) is fractievoorzitter van Waterbelang in Waterschap Roer en Overmaas. Ze geeft daarmee leiding aan de grootste partij in het waterschapsbestuur. “Ik ben altijd omringd geweest door water, en ik heb de neiging om dingen te willen regelen.”

DOOR WILLEM PEKELDER

In de email die ze vooraf aan de redactie stuurde, sijpelt de affiniteit met water al door: “Geboren in Zuid-Holland, maar opgegroeid achter een Gelderse dijk. De hockeyclub bevond zich er recht achter, en in het juiste seizoen lag er kwelwater op het veld. De tocht naar de middelbare school in Nijmegen ging over de Waaldijk, die bij hoog water het nieuws haalde omdat hij dan op doorbreken stond.”

Van familiebezoeken in Dordrecht herinnert Margon Nusteling zich de geur van de Merwede, “die al net zo stonk als de Waal bij Nijmegen.” Nu weet ik dat het feitelijk dode rivieren waren.” Sinds 1998 woont Nusteling in het Zuid-Limburgse Bunde, waar ze ervan geniet om met de honden langs het Julianakanaal te lopen. Vanaf 2004 zit ze, met een korte onderbreking, in het algemeen bestuur van Waterschap Roer en Overmaas, de eerste vier jaar op persoonlijke titel, en sinds 2010 namens Waterbelang. “Ik ben altijd omringd geweest door water, en ik heb de neiging om dingen te willen regelen. Op een rechtvaardige manier, welteverstaan”, verklaart ze haar inzet voor het waterschap.

Haar opleiding aan de Technische Universiteit Delft, na gymnasium bèta in Nijmegen, komt haar in het waterschapsbestuur goed van pas. “Ik ben afgestudeerd in industrieel ontwerpen. In die studie leer je dat je in elk ontwerpproces vier stappen moet zetten: analyse – wat is er aan de hand? -, synthese – werken aan een oplossing -, simulatie – testen of de oplossing werkt – en evaluatie. Doel is om na te gaan of alle elementen die voor het proces nodig zijn er ook daadwerkelijk in zitten. Die stadia doorloop ik ook bij waterschapsprojecten, zoals de belastingsamenwerking met gemeenten en de bouw van een nieuw waterschapskantoor. Die bouw is overigens niet doorgegaan, want we zijn krenten hier in het zuiden.”

Ik dacht juist dat ze in uw provincie Bourgondisch en royaal waren?

“Dat is de volksaard, maar als bestuur zijn we zeer kostenbewust. Geheel terecht. De verkiezingsleus van Waterbelang was: beter water voor minder geld. De tarieven mogen van ons niet verder stijgen dan de inflatie. Op dit moment houden we voor de komende jaren zelfs de nullijn aan.”

Uw fractie is met elf zetels veruit de grootste. Waaruit verklaart u dat succes?

“Ten eerste zijn we het waterschapszusje van het CDA, een partij die, tot voor kort, sterk was geworteld in Zuid-Limburg. Vervolgens hebben we met vijf verschillende lijsten aan de verkiezingen meegedaan, voor elke regio één. Zo ben ik uitgekomen voor de regio Heuvelland. Op die manier breng je het waterschapsbestuur dichter bij de mensen. Er staan herkenbare gezichten op de lijst, bijvoorbeeld Ed Sabel van de Seniorenpartij Maastricht. Die kent iedereen. Politiek werkt hier heel anders dan in het westen. Men moet je kennen, anders kun je het wel vergeten. De eerste keer dat ik werd gekozen, op persoonlijke titel in 2004, kreeg ik 4899 stemmen.”

Maar de tweede keer, in 2008, kwam u niet in het bestuur, terwijl u nota bene lijsttrekker was van Waterbelang?

“Iemand anders op de lijst had meer stemmen dan ik, en aangezien we allebei uit dezelfde gemeente kwamen, Meerssen, moest er één wijken. Uiteraard werd dat degene met het mindere aantal stemmen. Zuur? Ja, maar politiek is af en toe zuur. Toen mijn collega in 2010 terugkeerde naar zijn oude stiel, wethouder van Meerssen, ben ik hem in het ab opgevolgd.”

Was het moeilijk om als niet-Limburger tussen de Limburgers te komen?

“Dat ging niet altijd van een leien dakje, maar de politiek ben ik hier makkelijk ingerold. Ik stond op het schoolplein om mijn kinderen op te halen, toen er een mijnheer op me afkwam met de vraag: politiek, is dat niets voor jou? Al snel volgde een gesprek met de wethouder van Meerssen, en voor ik het wist stond ik op de lijst van het CDA. Veel Limburgers zijn open en vriendelijk, dat scheelt bij de integratie. Bovendien versta ik de dialecten hier. Helemaal Limburger word je natuurlijk nooit. Je blijft altijd iemand die niet van hier is. Maar goed ik ben nog nooit van ‘hier’ geweest. Door de vele verhuizingen in mijn leven ben ik in zekere zin altijd overal import gebleven.”

Hoe was het om tegelijkertijd raadslid in Meerssen en bestuurder van Roer en Overmaas te zijn? Zat u niet met tegengestelde belangen?

“Nee, het kwam juist heel mooi samen. Als raadslid heb ik bijvoorbeeld met succes kunnen aandringen op het reserveren van geld voor toekomstig onderhoud van de gemalen in Bunde. Vanuit mijn waterschapsachtergrond was ik van alle ins en outs rond die gemalen op de hoogte. Voor de burgers is dat onderhoud heel belangrijk, want zou dat achterwege blijven dan zouden zeshonderd gezinnen te maken kunnen krijgen met een verhoogde grondwaterstand. Van een mogelijk belangenconflict heb ik nooit iets gemerkt. Om een voorbeeld te noemen: over de vraag of gemeenten subsidie krijgen voor het afkoppelen van regen- en rioolwater beslist niet het ab maar het db van het waterschap. Overigens ben ik sinds 2009 geen raadslid meer.”

Het programma van Waterbelang is wel heel algemeen. Veilig en schoon waterbeheer tegen zo laag mogelijke kosten, en goede communicatie met de burgers. Dat wil toch iedereen?

“Vandaar dat we zoveel stemmen hebben gekregen. Heel veel mensen weten niet wat een waterschap doet, dus die punten, die u zo algemeen noemt, zijn voor het gros van de burgers nieuw. Dan de communicatie. Wie gaat het steeds wisselende regeringsbeleid aan de ingezetenen verklaren? Nu worden het weer directe verkiezingen voor de waterschappen, in plaats van indirecte. Wij maken er werk van om dat uit te leggen aan de bevolking, ofschoon we van het slordige, om niet te zeggen Haagse knipperlichtbeleid soms erg moe worden. Ik ben overigens, net als het hele ab, voorstander van directe verkiezingen, zoals u zult begrijpen.”

Wat heeft u als waterschapsbestuurder kunnen bereiken?

“Je doet het natuurlijk samen, maar een van de eerste dingen die me in 2004 opviel, was dat de gronden van het waterschap meestal niet toegankelijk waren voor wandelaars. Ik heb me namens de fractie Ingezetenen sterk gemaakt om daar verandering in te brengen, met als argument de toeristische aantrekkelijkheid van Zuid-Limburg. Iedereen in het ab stond er achter, en nu zijn op sommige trajecten wandelaars welkom. Waar we als Waterbelang een punt van hebben gemaakt, is de onzichtbaarheid van projecten. We hadden te weinig informatie en konden daardoor niet op inhoud sturen. Nu is er een mooi projectenboek, waarin het hoe, wat en waarom van alle projecten keurig staat beschreven. Daardoor kunnen we ook beter de kosten in de gaten houden.”

Is er, denkt u, een verschil tussen waterbeheer in het heuvelachtige Zuid-Limburg en het vlakke Groningen of Friesland?

“Wij hebben hier lössgronden. Daardoor loop je bij zware regenval, in combinatie met het heuvellandschap, kans op erosie. Met in het ergste geval overstroming van de woningen. Om dat te voorkomen hebben we hier enorme regenwaterbuffers. We zijn er hier ook in getraind om de regenwaardes van De Bilt met een korreltje zout te nemen. Als het hier regent, is het vaak veel meer en heftiger dan in de rest van het land. Toen ik hier net woonde, schrok ik echt van de slagregens. Die had ik in die omvang niet eerder meegemaakt in Nederland. ”

In uw provincie zijn in 1993 en 1995 overstromingen geweest. Is Zuid-Limburg nu veilig?

“De kades zijn gemaakt en met de waterkeringen zijn we een heel eind op streek. Ik geloof dat we nog vijfentwintig kilometer hebben te gaan. Bij het nieuwe Hoogwaterbeschermingsplan van het Rijk zet ik grote vraagtekens. Den Haag gooit de kosten van dijkonderhoud over de schutting bij de waterschappen. Er is een solidariteitsheffing van gemaakt. Nadelig voor Zuid-Limburg, want we hebben hier, bij gebrek aan zee, weinig dijken. Maar we moeten, dankzij die heffing, wel meebetalen aan de dijkverzwaring in andere delen van Nederland.”

Zuid-Limburg kent bevolkingskrimp. Hoe gaat Roer en Overmaas daarmee om?

“Dat is een moeilijke kwestie. De prognose is dat het Parkstadgebied, dat is de oude mijnbouwstreek rond Heerlen, Landgraaf en Brunssum, tussen nu en 2040 met de helft krimpt. Dan zijn er nog maar 120.000 inwoners over. Aan de ene kant moet je investeren voor de bewoners die er nú zijn, aan de andere kant dien je dat wel zó te doen dat je niet over twintig of dertig jaar met veel te grote voorzieningen zit. Bij de bouw van een nieuwe MDR, een modulaire, duurzame rioolwaterzuivering, zou je bijvoorbeeld nu met drie vijzels kunnen starten, en er in 2040 één kunnen weghalen om die vijzel dan elders in te zetten. Ook hier gaat het weer om het nauwkeurig doorlopen van een proces, aan de hand van de vier stadia analyse, synthese, simulatie en evaluatie.”

Tijdschrift het Waterschap, nr.10, 2012