Arja Doornbos (2011)

Arja Doornbos

Arja Doornbos, Waterschap Reest & Wieden:

“De natuur is niet heilig”

Arja Doornbos, van beroep senior projectleider water bij LTO Noord, is sinds 2000 lid van het algemeen bestuur van Waterschap Reest & Wieden in Meppel. Haar partij is de Algemene Waterschaps Partij, AWP.  Een bewuste keuze. “Waterschappen worden te politiek.”

DOOR WILLEM PEKELDER

Water was vanaf haar geboorte dominant in het leven van Arja Doornbos (49) aanwezig. Haar ouders hadden een akkerbouw-loonbedrijf in Drenthe dat van alle kanten door kanalen werd omringd. Als jong meisje leerde Doornbos het water kennen als vriend en vijand. Vriend omdat je erin kon zwemmen, varen en vissen en vijand omdat  in extreem natte periodes de aardappelen op het land ‘verzopen’.

Als rebelse puber had ze zondags, vóór de kerkgang, met haar vader hele discussies over landbouw, milieu en het mestbeleid van toenmalig minister Braks. Gecombineerd met de notie van rentmeesterschap, die ze van huis uit meekreeg, lag het voor de hand dat ze een studie zou gaan doen waarin landbouw en milieu samenkwamen. Het werd agrarische milieukunde aan de toenmalige Rijks Hoge Landbouwschool , nu Van Hall, in Groningen. “Landbouw is heel basaal”, licht Doornbos toe.  “Het gaat om voedsel, maar ook om het welzijn van mens, plant en dier. Door een te ver doorgeschoten intensieve landbouw dreigde begin jaren tachtig het milieu uit het oog te worden verloren. In agrarische milieukunde gaat het om het zoeken naar een goed evenwicht tussen beide.”

Milieufreak geworden?

“Nee, helemaal niet. Ik sta, ook als ab-lid van Reest & Wieden, tussen natuur en landbouw in.  De landbouw neemt, naar mijn smaak, vaak een te afwachtende houding in. Niet talmen tot de overheid of een ander wat doet, maar zelf het voortouw en de verantwoordelijkheid nemen. Ik denk bijvoorbeeld aan de mineralenkringloop, die de agrariërs zelf ter hand kunnen nemen. Ik geloof erg in kringloopdenken. In dit geval: laat de bemesting die je geeft maximaal terugkomen in de gewassen en gebruik plantenresten en een goede vruchtenwisseling om de bodemvruchtbaarheid in stand te houden. Tegenover de natuur neem ik een ondogmatische houding in. Bijna alle natuur in Nederland is cultuur en daardoor niet heilig. De Biesbosch bijvoorbeeld was een werkgelegenheidsproject. Natuurbeheer  is in Nederland vooral tuinieren, dat relativeert.  Ik kan goed leven met kunstmatige ingrepen in de natuur. Zo heeft Reest & Wieden bij het Oude Diep  twee gescheiden watersystemen. Op die manier bestaan voedselrijke landbouw en schrale natuur op een goede manier naast elkaar. Prima. Net zo belangrijk als veerkracht in het watersysteem, vind ik het gebruik van natuurlijke veerkracht:  leren van de biologische landbouw, benutten van natuurlijke vijanden van plaaginsecten, maar ook accepteren dat de natuur zich continu ontwikkelt, dus geen statisch plaatje is. De overgang van water naar bos, verlanding, zoals we die zien in de Weerribben en Wieden is daarvan een mooi voorbeeld.”

Wat was voor u  de reden om in 2000 als onafhankelijk kandidaat mee te doen aan de verkiezingen?

“Ik werkte toen als projectontwikkelaar en beleidsadviseur bij drinkwaterleidingbedrijf Vitens. Uit hoofde van die functie zat ik in een overleggroep met drinkwaterleiding-directeuren en dijkgraven. Wat me bij die gesprekken opviel, was het  topdown denken, het van bovenop willen organiseren, terwijl ik juist erg geloof in bottum up. Voor een betere samenwerking in de waterketen, uitgaande van het totale watersysteem, dus ook grondwater en drinkwater,  en meer bottum up-werken  heb ik me kandidaat gesteld. Nog steeds vraag ik aan waterschapsambtenaren als ze met voorstellen komen: hoe denken je collega’s van naburige waterschappen erover en wat vinden omringende gemeenten? Het bottum up-samenwerken raakt  aardig ingeburgerd.  Belangrijk, want het gaat bij waterbeheer niet om het uitbroeden van eigen eieren.”

Wat was het eerste dat u opviel in het waterschap?

“Dat agrarische bestuurders heel veel gebiedskennis hebben en zeer welwillend staan ten opzichte van de natuur. Ik vind ze, eerlijk gezegd, vaak redelijker dan sommige mensen met hoge idealen in de natuur- en milieuhoek. Daar is dikwijls het credo: alles ten dienste van behoud en toename van natuur.  Dat is onrealistisch, je staat stil. Moet je eens kijken wat we de afgelopen twee generaties hebben bereikt:  riool, waterzuivering, een flink verbeterde milieukwaliteit, meer natuurlijke veerkracht in het watersysteem,  enzovoort .  Natuur is in mijn beleving per definitie ontwikkeling. Door onze rommel beter op te ruimen – de afvalwaterzuivering loost nog altijd twintig procent van ons vieze water – zal de natuurkwaliteit ook gestaag verbeteren.”

In 2008 kandideerde u zich namens de Algemene Waterschapspartij (AWP). Wat spreekt u aan in die club?

“Het grote voordeel is dat het een onafhankelijke partij is, aan geen enkele politieke richting gebonden en een club met veel deskundigen. Er zijn weliswaar landelijke richtlijnen, maar plaatselijk hebben de vertegenwoordigers grote vrijheid. Mijn doel is altijd geweest: er met elkaar uit komen in plaats van verschillen aanscherpen.”

U pleit voor onafhankelijkheid, maar wordt uw waterschapswerk door uw baan bij LTO Noord door sommigen misschien gezien als boerenlobbywerk?

“ Niemand heeft me ooit in die zin aangesproken. Ik denk dat de mensen wel zien dat ik ook de landbouw een spiegel probeer voor te houden. Bovendien, er bestaat niet zoiets als één landbouwmening. Tien agrariërs, tien opvattingen. Ik  heb in mijn waterschapswerk ook heel bewust afstand gehouden van de agrarische wereld door me niet aan te sluiten bij landbouw of natuur, maar bij de AWP.”

De AWP zit niet in de coalitie. Waarom niet?

“Ik heb er rekening mee gehouden dat het zou kunnen gebeuren, maar uiteindelijk bleek mijn partij met één zetel niet nodig. Bovendien stonden andere partijen meer te dringen dan ik. Ik zie ook wel de beperkingen van het db-schap. Als ab’er  kan ik soms een radicaal standpunt innemen om de boel wakker te schudden. In het db zou dat onmogelijk zijn. Anderzijds trekt  de db-verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van ons waterbeheerplan mij zeker. Ik heb wel gepleit voor een zo breed mogelijke coalitie. In die zin vind ik het jammer dat Water Natuurlijk, met drie zetels,  plus een geborgde zetel voor natuur, buiten het db is gebleven.

Wat is de belangrijkste opgave waarvoor Reest & Wieden nu staat?

“We hebben een aantal jaren geen tariefstijging gehad. Dat kan nu niet meer. We zullen de tarieven met  ongeveer  tien procent en meer moeten verhogen, alleen al vanwege allerlei maatregelen die nodig zijn door de klimaatverandering, zoals waterberging.  Verder  moeten de rwzi’s technisch worden  verbeterd. We zouden ook de laatste twintig procent van ons afvalwater schoon willen maken, maar de laatste loodjes zijn kostbaar. De opgave is om de noodzakelijke en zeer redelijke tariefstijging goed  aan de bewoners uit te leggen. De meeste ingezetenen weten niet dat al hun waterzaken – drinkwater, riool, veiligheid en mooi water –  voor hooguit twee euro per dag voor hen zijn geregeld.  Dat is nog eens waar voor je geld.”

Waaraan zou Reest & Wieden minder aandacht kunnen besteden?

“Ik houd van werk met werk maken. Als het puur en alleen om milieumaatregelen gaat, zeg ik: laten we kijken of we het kunnen combineren met ander werk. Alleen een vistrap aanleggen of een natuurvriendelijke oever hoeft van mij niet zo nodig. Wel als het samen kan met bijvoorbeeld een waterbergingsproject.”

U bent lid van De Waterlelie, het netwerk van vrouwelijke waterschapsbestuurders. Waarom vindt u het belangrijk dat vrouwen meedraaien in waterschappen?

“ Ik kan redelijk goed met mannen overweg, maar ik denk dat vrouwen meer oog hebben voor de lange termijn, samenwerking, welbevinden van de medewerkers en dat soort dingen. Mannen komen meestal direct met hun eigen mening op de proppen, terwijl vrouwen veel meer uit zijn op het eens worden met elkaar. Ik ben erg blij met onze vrouwelijke dijkgraaf Marga Kool, een vrouw van voortdurende communicatie en zoeken naar wat ons verbindt.  Het aantal vrouwelijke ab’ers daarentegen is gedaald van zes naar drie op vierentwintig. Spijtig. Vooral het CDA, de grootste fractie, was zuinig met vrouwen bovenaan de lijst.”

Er wordt gesproken over een fusie tussen Reest & Wieden en Groot Salland. Hoe staat u daar tegenover?

“Voorlopig gaat het nog om een verkenning naar samenwerking of fusie. Mijn voorwaarde is dat het contact met het gebied op geen enkele manier mag verslechteren. Op zich ben ik niet zo dol op fusies, omdat organisaties bijna altijd verder van de bewoners komen af te staan. Mijn insteek is: regel de samenwerking goed achter de voordeur, maar maak het toegangspad naar die deur niet steeds langer. Een goede ontwikkeling vind ik dat provincies op meer afstand komen. Ik denk dat de schappen en hun bestuurders elkáár vooral scherp moeten houden.”

U vindt dat sinds het lijstenstelsel het waterschap te politiek is geworden?

“Ja. Politici hebben een grotere afstand tot waterschapszaken en het gebied.  Als ik vertel dat sinds de verkiezingen van 2008 al drie van onze bestuursleden zijn vertrokken naar wethouders-  en gedeputeerdenposten, dan ligt hun betrokkenheid toch meer bij de politiek dan bij het waterschap. De binding van het waterschap via haar bestuurders met de regio en ruimtegebruikkers heeft zich door de eeuwen bewezen en verdient respect. Het plan waar het kabinet nu mee komt, namelijk om de waterschappen indirect door de gemeenteraden te laten kiezen, is nog slechter. Dat zou het kind met het badwater wegooien zijn. En dat terwijl Den Haag het indirect kiezen van de Eerste Kamer niet meer van deze tijd heeft genoemd. Nee, de directe verkiezingen moeten blijven. En dan moeten vooral niet-politieke lijsten steun en ruimte krijgen.”

Tijdschrift het Waterschap, nr.6, 2011